Een reis naar Gambia
- Tess Scheele
- 8 apr 2018
- 4 minuten om te lezen
Dertien mannen met een missie. Met de auto vanuit Nederland naar Gambia. Even 7200 kilometer in twee weken. Eitje toch?
De heren maakten deze reis namens stichting Westland4gambia. Een stichting die zich inzet voor het verbeteren van de tandzorg in dit arme Afrikaanse land. De focus ligt daarbij op kinderen. Doordat Gambiaanse kinderen vaak niet naar de tandarts kunnen lopen zij met ontstekingen in hun mond rond. Om de pijn te verlichten doen zij accuzuur in hun mond. Je kunt je wellicht voorstellen dat die pijn je belemmert bij het leren en het spelen⦠het kind zijn eigenlijk, daar wilden de mannen iets aan doen. Een van autoās waarmee zijn de reis maakten was dan ook een tandartsbus, die in Gambia langs basisscholen zou gaan om kinderen te helpen. De andere autoās gingen dienst doen als ambulance en taxi, die laatste om inwoners de mogelijkheid te geven zelfstandig inkomen te vergaren.
Maar voordat de reis daar was, kwam er een periode van intensieve voorbereiding. Heel simpel: er was geld nodig. Zodat de tandartswagen kon worden ingericht en een Gambiaanse tandarts betaalt kon worden om langs de scholen te gaan. Daarom organiseerden de heren diverse acties. Ik werd door hen gevraagd om de PR voor het project te doen. Ik was gelijk gegrepen door het verhaal en het enthousiasme van de deelnemers. Na een aantal maanden meegedraaid te hebben volgde de vraag of het niets voor mij was om ook mee naar Gambia te gaan. Een aantal partners en kinderen van de mannen zou de reis per vliegtuig maken om hen te kunnen verwelkomen in Gambia. Als ik meeging kon ik de PR daar voortzetten, maar ook met eigen ogen zien waar wij ons voor ingezet hadden. Wauw, wat een kans, dat ging ik zeker doen.

Op een zaterdag in februari zwaaiden we de mannen groots uit vanaf een plein in het Westlandse Naaldwijk. De burgermeester was aanwezig om de mannen succes te wensen, net als vrienden en familie. Onder luid getoeter begonnen de heren aan de langste reis van hun leven. En wij? Wij gingen twee weken verder met ons leven. Werken, sporten, het huishouden⦠het ging allemaal door. Maar toen was het zover, op Schiphol. In Gambia kwamen wij op een vrijdagmiddag aan. Een duik in het zwembad, even lunchen. Het leek wel vakantie. De heren zouden die avond komen, vanwege de moeilijk begaanbare wegen werd het later en later. Om 01.00 uur sā nachts kwam er licht door de straten, onze helden hadden de reis overleefd. Wat een rare gewaarwording. Twee weken eerder zwaai je ze uit in Nederland en twee weken later komt diezelfde stoet binnen in Afrika.
De mannen kregen een dag om bij te tanken en bij te kletsen. Daarna moesten zij weer hard aan de slag. Het omzetten van kentekenbewijzen en autopapieren bleek bijvoorbeeld een hele klus. Aan het einde van de week konden de heren hun auto naar de nieuwe eigenaar brengen. Een emotionele gebeurtenis voor beide partijen. Hier was zolang naar toegeleefd. Bij een van de autoās mocht ik mee. Deze wagen werd aan een gezin geschonken die de auto ging inzetten als taxi. Op die manier kan het gezin inkomen en een bestaan opbouwen. Bijzonder om mee te maken, een echt kippenvel moment.


We hadden naast de autoās ook veel spullen bij ons. Wij schonken matrassen en kleding aan een Gambiaans gezin. Hun dank was groot. We kregen een maaltijd van hen aangeboden. Van hun laatste geld maakten zij deze maaltijd voor ons. Vis, groente en rijst, allemaal door elkaar met de graten er nog in. Niets voor mij, maar ik moest dit eten, laten staan kon ik niet over mijn hart verkrijgen. Zij maakten dit voor ons en hadden wellicht zelf de rest van de week niets meer te eten.
Later die week gingen we op bezoek bij een ander gezin. We brachten kleding en bekeken hun huis. Dit was erg indrukwekkend. Ik schrok toen de moeder ons vertelde dat het gezin maar moet afwachten of ze ās avonds iets te eten hadden, dat lag er aan of de vader geld had verdiend op de markt. Na dit bezoek gingen we uiteten bij een pizzarestaurant. Ik voelde mij naar, zullen de kinderen wel te eten krijgen. Het liefst ging ik de pizza naar hen brengen. Ik kreeg een onwijs grote pizza en kon hem niet op. Toch dwong ik mijzelf tot eten. Na alles wat ik die dag gezien en gehoord had, kon ik echt geen eten meer laten staan.


Ik ben onder de indruk van de vriendelijkheid en dankbaarheid van de mensen. Ze hebben weinig, maar lijken er toch het beste van te maken. Ze hebben geen luxe. Maar ze hebben elkaar. En zeg nou zelf, wat is er nu belangrijker? Deze reis was voor mij een eye-opener. Eten gooi ik bijna nooit meer weg. En als ik mij weer eens druk maak om onnozele dingen, denk ik aan de mensen in Gambia en ga ik mij gauw schamen!
(Foto's: Via Tess Scheele)
ŠŠ¾Š¼Š¼ŠµŠ½ŃŠ°ŃŠøŠø